De Australian Labradoodle heeft zijn ontstaansgeschiedenis in Australië. In 1989 kwam bij de Australische Blindengeleidehonden Organisatie de vraag voor een geleidehond die geen allergische reactie opriep. De eerste kruisingen waren tussen de Koningspoedel en een Labrador Retriever, dit werd de (gewone) Labradoodle. De grondleggers van dit ras besloten in de loop der jaren andere rassen in te kruisen (infusions) ten behoeve van het verbeteren van de vacht qua allergievriendelijkheid en onderhoud maar ook wat betreft de stabiliteit van het karakter. Zo ontstond de Australian Labradoodle.
Sinds de media de Labradoodle onder de aandacht bracht omdat president Obama hierin geïnteresseerd was, is deze hond ongekend populair geworden. Hierdoor ontstonden er in een zeer korte tijd vele fokkers van Labradoodles die hier een graantje van mee wilden pikken. Als toekomstige pupkoper is het erg lastig om het kaf van het koren te kunnen scheiden.
Alleen de originele Australian Labradoodle heeft de allergievriendelijke eigenschappen en het juiste karakter dat bij deze hond hoort.
Belangrijk is dat de pupkoper er op let dat de fokker is aangesloten bij de IEALB en dat de fokhonden geregistreerd staan bij ALFA-Europe. Dit houdt automatisch in dat de DNA-profielen van de pups geregistreerd staan en ook het ouderschap vastgesteld is. Om de verschillen tussen de verschillende organisaties te leren kennen is een bezoek aan de website van de IEALB en ALFA-Europe de moeite waard.
Fay en de pups van Fay staan geregistreerd bij stichting ALFA-Europe. Freonskip is aangesloten bij de IEALB. Voor meer informatie hierover verwijs ik naar de websites van deze organisaties.
De Australian Labradoodle heeft een waslijst aan positieve karaktereigenschappen. Deze hond is vriendelijk, sociaal, aanhankelijk, enthousiast, intelligent, intuïtief en vrolijk. Er zit zogezegd “geen kwaad bloed in”. Door deze eigenschappen is hij gemakkelijk te trainen, prima inzetbaar als hulphond en een ideale gezinshond. Als we dan toch iets moeten noemen wat niet iedereen naar waarde weet te schatten, dan willen we het ondeugende en clowneske gedrag melden. Dit is echter met een correcte, consequente en liefdevolle opvoeding prima binnen de perken te houden. Kortom de Australian Labradoodle is een fantastische vriend!
De Australian Labradoodle heeft een vacht die niet mag ruien, en hij heeft geen ondervacht. Er zijn drie vachttypen:
De beide fleecevachten zijn zeer gemakkelijk te onderhouden en voelen heel erg zacht aan, mits ze regelmatig geborsteld worden met een speciale borstel. Hij zal dan een hele “fluffy” vacht krijgen. Binnen een korte tijd óf wanneer je de vacht licht vochtig maakt zullen de strengen weer terugkomen.
De Australian Labradoodle heeft een zelfreinigende vacht, hierdoor hoeft de hond niet in bad. Ook heeft de Australian Labradoodle niet de typische hondengeur.
Er komen verschillende vachtkleuren voor. Zelfs binnen één nest kunnen verschillende kleuren voorkomen. Er bestaan ook zogenaamde “multicolor” vachten met meerdere kleuren (vlekken) in een vacht, maar deze heeft zeker niet de voorkeur.
Zoals te zien is bij het eerste nestje van Fay in 2012 zijn er in dat nestje drie honden met een flatcoated variant vacht. Voor ons een verrassing, voor de organisatie ALFA-Europe een bevestiging om dit verder te onderzoeken. Wij willen deze variant niet verzwijgen, zij zijn ons net zo dierbaar als de andere pups. We hebben zowel Fay, een van deze ‘flatcoated’ pups als ook de vader laten testen d.m.v. het afnemen van wangslijmvlies en het laten onderzoeken van DNA materiaal.
De ontdekking van het feit dat de mutatie op het RSPO2-Gen dat binnen de Australian Labradoodle populatie aanwezig is valt samen met het herschrijven van de rasbeschrijving.
Omdat nu het wetenschappelijk bewijs is geleverd, is het dan ook niet meer dan logisch deze vachtvarianten als onlosmakelijk deel van de Australian Labradoodle, een ras in ontwikkeling, te erkennen.
Samen met Beverley Manners zijn de foklijnen bestudeerd en we kunnen nu veilig concluderen dat acceptatie van deze vachtvarianten de enige juiste stap was. Deze vachttypes worden dus niet beschouwd als improper coats. Toch zijn we blij met het bestaan van een DNA-test. Dit maakt het voor de fokker mogelijk om te voorspellen of er afwijkende vachten in een nestje voorkomen. Het is echter vanwege het klein aantal fokhonden helemaal niet verstandig dragers of honden met dit vachttype van het fokprogramma uit te sluiten, omdat iedere hond bijdraagt aan de genetische diversiteit van dit nieuw ras. Deze zienswijze is geheel in lijn met de filosofie van de Master Dog Breeders and Associates. Dieuwke is géén drager van het improper coat gen.
Gezondheid, karakter en het vermogen om als hulphond te worden opgeleid en alle andere unieke kwaliteiten mogen nooit ondergeschikt gemaakt worden aan een gewenst uiterlijk. Waar dit toe geleid heeft bij vele hondenrassen weten we maar al te goed.
Een ander punt dat we moeten vermelden is het feit dat de Australian Labradoodle met een korte vacht de perfecte oplossing zou kunnen zijn voor mensen die niet in staat zijn om de intensieve vachtverzorging op zich te nemen of niet het geld kunnen besteden aan een professionele hondentrimmer. Vooral hulphonden worden vaak ingezet in situaties waar een intensieve vachtverzorging een probleem zou kunnen zijn.
Er zijn drie varianten in grootte bij de Australian Labradoodle te onderscheiden. Hierbij is het belangrijk dat de verhoudingen in balans zijn, de hond is iets langer dan hij hoog is, 10 : 12. Hij is gracieus en evenwichtig, stevig (niet te dik of te dun) en gespierd. Als hij loopt lijkt hij bijna te dansen, lichtvoetig en elegant. Bij ons wordt de tred van de Australian Labradoodle geregeld vaak vergeleken met een Fries paard, net zo sierlijk.
Maat | Grootte | Gewicht |
---|---|---|
Miniature (small, klein) | < 45 cm | 10–15 kg |
Medium (middenmaat) | 45–60 cm | 15–23 kg |
Standard (groot) | > 60 cm | 23–35 kg |
De Australian Labradoodle is een hond zónder ondervacht, die geen ruiperiode kent en geen typische hondengeur heeft. Mensen die een allergie voor honden hebben reageren ook niet of nauwelijks op de eiwitten die deze hond via speeksel, huidschilfers en of lichamelijk contact overdraagt. Deze kenmerken zorgen ervoor dat de Australian Labradoodle meestal geen allergische reactie veroorzaakt bij mensen met een hondenallergie. Het blijft desondanks raadzaam om, vóórdat iemand met een allergie besluit een Australian Labradoodle pup aan te schaffen, dit bij een erkende fokker te gaan testen.
De Australian Labradoodle is in Australië een veel ingezette hulphond. De term ASD Australian Labradoodle komt daar dan ook vandaan. ASD staat voor Australian Service Dog. Rutland Manor (de medegrondlegger van de Australian Labradoodle) heeft een trademark op de naam ASD. Natuurlijk zijn er ook andere honden die geschikt zijn om op te leiden tot hulphond. Maar alléén de Australian Labradoodle heeft het bijzondere intuïtieve, zachte en open karakter wat deze hond zo speciaal maakt. De Australian Labradoodle voelt precies aan wat diegene waarvoor zijn hulp ingezet wordt nodig heeft.
Juist die combinatie van eigenschappen wat betreft karakter en allergievriendelijkheid die samen komen in de Australian Labradoodle maakt dat deze fantastische hond overal ter wereld steeds vaker ingezet wordt als hulp- of therapiehond.
Lees verder over hoe wij als fokker omgaan met puppy’s:
Informatie over de puppy’s